Vertaling van uitglijden

Inhoud:

Nederlands
Duits
uitglijden {zn.}
Rutsch [m] (der ~)
uitglijden {zn.}
Rutschen
Ausgleiten [o] (das ~)
Gleiten [o] (das ~)
slippen, uitglijden {ww.}
rutschen
ausrutschen
glitschen
losrutschen

ik zal uitglijden
jij zult uitglijden
hij/zij/het zal uitglijden

ich werde rutschen
du wirst rutschen
er/sie/es wird rutschen
» meer vervoegingen van rutschen

glibberen, glijden, glippen, schuiven, uitglijden {ww.}
schlüpfen
schlittern
hingleiten
rutschen
glitschen
gleiten

ik zal uitglijden
jij zult uitglijden
hij/zij/het zal uitglijden

ich werde schlittern
du wirst schlittern
er/sie/es wird schlittern
» meer vervoegingen van schlittern



Gerelateerd aan uitglijden

slippen - glibberen - glijden - glippen - schuiven