Vertaling van uithalen
Inhoud:
Nederlands
Duits
ontlokken, slaken, uitbrengen, uithalen, uitdrijven, uiten {ww.}
ausstoßen
herausschaffen
aussondern
heraustun
ausschließen
herausschaffen
aussondern
heraustun
ausschließen
ik zal uithalen
jij zult uithalen
hij/zij/het zal uithalen
ich werde ausstoßen
du wirst ausstoßen
er/sie/es wird ausstoßen
» meer vervoegingen van ausstoßen
ontlokken, tappen, trekken, te voorschijn trekken, uithalen {ww.}
zücken
zapfen
entziehen
extrahieren
entlocken
zapfen
entziehen
extrahieren
entlocken
ik zal uithalen
jij zult uithalen
hij/zij/het zal uithalen
ich werde zapfen
du wirst zapfen
er/sie/es wird zapfen
» meer vervoegingen van zapfen
ledigen, legen, lenzen, lichten, ruimen, uithalen {ww.}
entleeren
ausleeren
ausleeren
ik zal uithalen
jij zult uithalen
hij/zij/het zal uithalen
ich werde entleeren
du wirst entleeren
er/sie/es wird entleeren
» meer vervoegingen van entleeren