Vertaling van uitkrijgen

Inhoud:

Nederlands
Duits
afdoen, afleggen, afzetten, uitdoen, uitkrijgen, uittrekken {ww.}
zurücklegen

ik zal uitkrijgen
jij zult uitkrijgen
hij/zij/het zal uitkrijgen

ich werde zurücklegen
du wirst zurücklegen
er/sie/es wird zurücklegen
» meer vervoegingen van zurücklegen



Gerelateerd aan uitkrijgen

afdoen - afleggen - afzetten - uitdoen - uittrekken