Vertaling van uitschieten

Inhoud:

Nederlands
Duits
ontglippen, uitschieten, wegglippen {ww.}
davongleiten
fortgleiten
botten, spruiten, uitbotten, uitschieten, uitspruiten {ww.}
sprießen
knospen

hij/zij/het zal uitschieten
zij zullen uitschieten
hij/zij/het zou uitschieten

er/sie/es wird sprießen
sie werden sprießen
er/sie/es würde sprießen
» meer vervoegingen van sprießen



Gerelateerd aan uitschieten

ontglippen - wegglippen - botten - spruiten - uitbotten - uitspruiten