Vertaling van uitsparen

Inhoud:

Nederlands
Duits
bezuinigen, sparen, besparen, uitsparen, uitwinnen, uitzuinigen {ww.}
sparen
ersparen
erübrigen

ik zal uitsparen
jij zult uitsparen
hij/zij/het zal uitsparen

ich werde sparen
du wirst sparen
er/sie/es wird sparen
» meer vervoegingen van sparen

Zijn levensdoel is geld te sparen.
Sein Lebensziel ist Geld zu sparen.
Ze sparen hun geld voor de aankoop van een huis.
Sie sparen ihr Geld für den Kauf eines Hauses.


Gerelateerd aan uitsparen

bezuinigen - sparen - besparen - uitwinnen - uitzuinigen