Vertaling van uitspelen
Inhoud:
Nederlands
Duits
gooien, keilen, uitspelen, werpen {ww.}
werfen
schleudern
schleudern
ik zal uitspelen
jij zult uitspelen
hij/zij/het zal uitspelen
ich werde werfen
du wirst werfen
er/sie/es wird werfen
» meer vervoegingen van werfen