Vertaling van uitsteken

Inhoud:

Nederlands
Duits
uitspringen, uitstaan, uitsteken, vooruitspringen, vooruitsteken {ww.}
vorstehen

ik zal uitsteken
jij zult uitsteken
hij/zij/het zal uitsteken

ich werde vorstehen
du wirst vorstehen
er/sie/es wird vorstehen
» meer vervoegingen van vorstehen

ophouden, rekken, strekken, uitbreiden, uitsteken, uitstrekken {ww.}
erweitern
ausdehnen
dehnen
aufhängen
recken
auslegen
auswerfen
aufspannen
ausspannen
erstrecken
ausstrecken
strecken
ausrecken
ausbreiten

ik zal uitsteken
jij zult uitsteken
hij/zij/het zal uitsteken

ich werde erweitern
du wirst erweitern
er/sie/es wird erweitern
» meer vervoegingen van erweitern