Vertaling van uitweg

Inhoud:

Nederlands
Duits
uitvlucht, uitweg [m] {zn.}
Ausflucht [v] (die ~)
afrit [m], uitgang [m], uitweg [m] {zn.}
Ausgang [m] (der ~)
Waar is de uitgang?
Wo ist der Ausgang?


Gerelateerd aan uitweg

uitvlucht - afrit - uitgang