Vertaling van vastgrijpen

Inhoud:

Nederlands
Duits
bemachtigen, grijpen, aangrijpen, vastgrijpen {ww.}
angreifen
ergreifen
greifen

ik zal vastgrijpen
jij zult vastgrijpen
hij/zij/het zal vastgrijpen

ich werde angreifen
du wirst angreifen
er/sie/es wird angreifen
» meer vervoegingen van angreifen



Gerelateerd aan vastgrijpen

bemachtigen - grijpen - aangrijpen