Vertaling van vastleggen

Inhoud:

Nederlands
Duits
aanbinden, meren, onderbinden, tuigeren, vastbinden, vastleggen {ww.}
anschließen

ik zal vastleggen
jij zult vastleggen
hij/zij/het zal vastleggen

ich werde anschließen
du wirst anschließen
er/sie/es wird anschließen
» meer vervoegingen van anschließen

aantekenen, boeken, registreren, vastleggen {ww.}
registrieren

ik zal vastleggen
jij zult vastleggen
hij/zij/het zal vastleggen

ich werde registrieren
du wirst registrieren
er/sie/es wird registrieren
» meer vervoegingen van registrieren



Gerelateerd aan vastleggen

aanbinden - meren - onderbinden - tuigeren - vastbinden - aantekenen - boeken - registreren