Vertaling van vastmaken

Inhoud:

Nederlands
Duits
bepalen, bevestigen, fixeren, tuigeren, vastmaken, vaststellen {ww.}
regeln
formulieren
verankern
bestimmen
einspannen
festspannen
aufstecken
festsetzen
festbinden
anstecken
anbringen
festmachen
fixieren
aufstellen
aufspannen
abstecken
befestigen

ik zal vastmaken
jij zult vastmaken
hij/zij/het zal vastmaken

ich werde regeln
du wirst regeln
er/sie/es wird regeln
» meer vervoegingen van regeln

bevestigen, vastmaken, vastzetten, verstevigen {ww.}
bestärken
festigen
stärken
bekräftigen
fest anmachen
befestigen

ik zal vastmaken
jij zult vastmaken
hij/zij/het zal vastmaken

ich werde bestärken
du wirst bestärken
er/sie/es wird bestärken
» meer vervoegingen van bestärken

aansluiten, binden, vastbinden, vastmaken, verbinden {ww.}
verbinden
binden

ik zal vastmaken
jij zult vastmaken
hij/zij/het zal vastmaken

ich werde verbinden
du wirst verbinden
er/sie/es wird verbinden
» meer vervoegingen van verbinden

De nieuwe tunnel zal Brittannië met Frankrijk verbinden.
Der neue Tunnel wird Britannien und Frankreich verbinden.