Vertaling van vatten

Inhoud:

Nederlands
Duits
beetpakken, grijpen, vatten {ww.}
ergreifen
greifen

wij vatten
jullie vatten
zij vatten

wir ergreifen
ihr ergreift
sie ergreifen
» meer vervoegingen van ergreifen

inlijsten, in een lijst zetten, vatten {ww.}
einrahmen

wij vatten
jullie vatten
zij vatten

wir rahmen ein
ihr rahmt ein
sie rahmen ein
» meer vervoegingen van einrahmen

aanvatten, nemen, oprapen, pakken, vatten {ww.}
nehmen
fassen

wij vatten
jullie vatten
zij vatten

wir nehmen
ihr nehmt
sie nehmen
» meer vervoegingen van nehmen

Jullie moeten bus 5 nemen.
Du solltest die Fünf nehmen.
Zal ik de bus nemen?
Soll ich den Bus nehmen?
begrijpen, beseffen, bevatten, snappen, vatten, verstaan {ww.}
verstehen
begreifen
erfassen

wij vatten
jullie vatten
zij vatten

wir verstehen
ihr versteht
sie verstehen
» meer vervoegingen van verstehen

Niemand kan hem begrijpen.
Niemand kann ihn begreifen.
Ze wilde het begrijpen.
Sie wollte es verstehen.
beetkrijgen, beetnemen, pakken, vangen, vastpakken, vatten {ww.}
fangen
fassen
erwischen
ertappen
ergreifen
erbeuten

wij vatten
jullie vatten
zij vatten

wir fangen
ihr fangt
sie fangen
» meer vervoegingen van fangen

Katten vangen muizen.
Katzen fangen Mäuse.
We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.
Wir haben Fallen ausgelegt, um Kakerlaken zu fangen.