Vertaling van vereisen
Inhoud:
Nederlands
Duits
eisen, opeisen, rekenen, vereisen, vergen, voorschrijven, vorderen {ww.}
zumuten
verlangen
fordern
erfordern
erheischen
verlangen
fordern
erfordern
erheischen
wij vereisen
jullie vereisen
zij vereisen
wir muten zu
ihr mutet zu
sie muten zu
» meer vervoegingen van zumuten