Vertaling van verhalen

Inhoud:

Nederlands
Duits
verhalen, vertellen {ww.}
fabulieren

wij verhalen
jullie verhalen
zij verhalen

wir fabulieren
ihr fabuliert
sie fabulieren
» meer vervoegingen van fabulieren

debiteren, verhalen, vertellen {ww.}
erzählen

wij verhalen
jullie verhalen
zij verhalen

wir erzählen
ihr erzählt
sie erzählen
» meer vervoegingen van erzählen

Kun je me iets over jezelf vertellen?
Könntest du mir etwas über dich erzählen?
Ik zal het nooit aan iemand vertellen.
Ich werde es nie jemandem erzählen.
geschiedenis [v], historie [v], verhaal (mv. verhalen) {zn.}
Geschichte [v] (die ~)
Erzählung [v] (die ~)
Werdegang [m] (der ~)
Historie [v] (die ~)
Zijn verhaal was interessant.
Seine Geschichte war interessant.
Zijn verhaal klinkt correct.
Ihre Geschichte klingt glaubwürdig.
vertelling [v], relaas, verhaal (mv. verhalen), vertelsel {zn.}
Geschichte [v] (die ~)
Erzählung [v] (die ~)
Zijn verhaal is waar.
Seine Geschichte ist wahr.
Vertel me het verhaal.
Erzähl mir die Geschichte.


Gerelateerd aan verhalen

vertellen - debiteren - geschiedenis - historie - verhaal - vertelling - relaas - vertelsel