Vertaling van verleden tijd

Inhoud:

Nederlands
Duits
verleden, verleden tijd {zn.}
Vergangenheit [v] (die ~)
Tom zit vast in het verleden.
Tom steckt in der Vergangenheit fest.
Het verleden kan men slechts kennen, niet veranderen. De toekomst kan men slechts veranderen, niet kennen.
Die Vergangenheit kann man nur kennen, nicht ändern. Die Zukunft kann man nur ändern, nicht kennen.
praeterium, verleden tijd {zn.}
Präterium


Gerelateerd aan verleden tijd

verleden - praeterium