Vertaling van verlegen

Inhoud:

Nederlands
Duits
bedeesd, blo, eenkennig, verlegen {bn.}
genierlich
zimperlich
bedeesd, bevangen, blo, timide, verlegen {bn.}
genant
befangen
gehemmt
verlegen


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ik ben een verlegen jongen.

Ich bin ein schüchterner Junge.

Ze is niet zo verlegen als vroeger.

Sie ist nicht mehr so schüchtern wie früher immer.


Gerelateerd aan verlegen

bedeesd - blo - eenkennig - bevangen - timide