Vertaling van vertrekken
abreisen
wij vertrekken
jullie vertrekken
zij vertrekken
wir gehen fort
ihr geht fort
sie gehen fort
» meer vervoegingen van fortgehen
winden
drehen
wij vertrekken
jullie vertrekken
zij vertrekken
wir ringen
ihr ringt
sie ringen
» meer vervoegingen van ringen
abfliegen
wij vertrekken
jullie vertrekken
zij vertrekken
wir fliegen fort
ihr fliegt fort
sie fliegen fort
» meer vervoegingen van fortfliegen
abfahren
wij vertrekken
jullie vertrekken
zij vertrekken
wir reisen ab
ihr reist ab
sie reisen ab
» meer vervoegingen van abreisen
Abzug
Abgang
Raum
Kammer
Stube
Gemach
Voorbeelden in zinsverband
We gaan morgen vertrekken.
Wir fahren morgen los.
Niemand mag vertrekken zonder toestemming.
Niemand darf ohne Erlaubnis gehen.
Wanneer ben je klaar om te vertrekken?
Wann wirst du dich fertig machen um zu gehen?
Waarvandaan vertrekken de bussen naar het vliegveld?
Wo fahren die Flughafenbusse los?
Neem mij niet kwalijk, ik moet vertrekken.
Entschuldigen Sie mich bitte, ich muss los.
De regen weerhield me om te vertrekken.
Der Regen hat mich davon abgehalten zu gehen.
Ik verkoos te vertrekken in plaats van achter te blijven.
Ich entschied mich, zu gehen, statt zu bleiben.
Ik ben van plan om volgende week naar Europa te vertrekken.
Ich plane, in der nächsten Woche nach Europa abzureisen