Vertaling van vertrouwen

Inhoud:

Nederlands
Duits
vertrouwen, toevertrouwen, vertrouwen hebben in {ww.}
zutrauen
vertrauen mit
Vertrauen setzen in
betrauen mit

wij vertrouwen
jullie vertrouwen
zij vertrouwen

wir trauen zu
ihr traut zu
sie trauen zu
» meer vervoegingen van zutrauen

vertrouwen {zn.}
Vertrauen [o] (das ~)
Zuversicht [v] (die ~)
Ik geloof dat hij te vertrouwen is.
Ich glaube, man kann ihm vertrauen.
Ik ben mijn vertrouwen in hem verloren.
Ich habe mein Vertrauen in ihn verloren.
fiducie hebben in, vertrouwen, vertrouwen stellen in {ww.}
vertrauen
sich verlassen auf

wij vertrouwen
jullie vertrouwen
zij vertrouwen

wir vertrauen
ihr vertraut
sie vertrauen
» meer vervoegingen van vertrauen

Als de wereld niet was zoals ze is, zou ik iedereen kunnen vertrouwen.
Wenn die Welt nicht so wäre wie sie jetzt ist, könnte ich jedem vertrauen.
fiducie [v], geloof, vertrouwen {zn.}
Vertrauen [o] (das ~)
Zuversicht [v] (die ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ik geloof dat hij te vertrouwen is.

Ich glaube, man kann ihm vertrauen.

Ik ben mijn vertrouwen in hem verloren.

Ich habe mein Vertrauen in ihn verloren.

Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.

Du kannst dich auf sein Versprechen verlassen.

Dat is iemand op wie je kan vertrouwen.

Er ist ein Mann, auf den man sich verlassen kann.

Als de wereld niet was zoals ze is, zou ik iedereen kunnen vertrouwen.

Wenn die Welt nicht so wäre wie sie jetzt ist, könnte ich jedem vertrauen.