Vertaling van verwijlen
Inhoud:
Nederlands
Duits
plakken, resideren, verblijf houden, vertoeven, wijlen, verwijlen {ww.}
verweilen
weilen
weilen
wij verwijlen
jullie verwijlen
zij verwijlen
wir verweilen
ihr verweilt
sie verweilen
» meer vervoegingen van verweilen