Vertaling van vlek

Inhoud:

Nederlands
Duits
klad, klak, moet, mop, plek, smet, vlek {zn.}
Flecken
Klecks [m] (der ~)
Fleck [m] (der ~)
bekladden, bezoedelen, smetten, vlekken, bevlekken {ww.}
sudeln
beflecken
einflecken
flecken

ik vlek

ich sud(e)le
» meer vervoegingen van sudeln



Gerelateerd aan vlek

klad - klak - moet - mop - plek - smet - bekladden - bezoedelen - smetten - vlekken - bevlekken