Vertaling van vliegen

Inhoud:

Nederlands
Duits
vliegen {ww.}
fliegen

wij vliegen
jullie vliegen
zij vliegen

wir fliegen
ihr fliegt
sie fliegen
» meer vervoegingen van fliegen

Niet alle vogels kunnen vliegen.
Nicht alle Vögel können fliegen.
Deze vogel kan niet vliegen.
Dieser Vogel kann nicht fliegen.
vliegen {ww.}
fliegen
verfliegen
jagen
dahineilen
eilen

wij vliegen
jullie vliegen
zij vliegen

wir fliegen
ihr fliegt
sie fliegen
» meer vervoegingen van fliegen

Kun je me leren vliegen?
Können Sie mir das Fliegen beibringen?
Gewoonlijk vliegen vleermuizen in het duister.
Normalerweise fliegen Fledermäuse in der Dunkelheit.
vlieg (mv. vliegen) [v] {zn.}
Fliege [v] (die ~)
Ik vlieg morgen naar Hanoi.
Ich fliege morgen nach Hanoi.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Deze vogel kan niet vliegen.

Dieser Vogel kann nicht fliegen.

Kun je me leren vliegen?

Können Sie mir das Fliegen beibringen?

Niet alle vogels kunnen vliegen.

Nicht alle Vögel können fliegen.

Gewoonlijk vliegen vleermuizen in het duister.

Normalerweise fliegen Fledermäuse in der Dunkelheit.

Bijen vliegen van bloem tot bloem.

Bienen fliegen von Blume zu Blume.

Als ik een vogel was, zou ik naar jou toe vliegen.

Wenn ich ein Vogel wäre, würde ich zu dir fliegen.

In de winter vliegen de droge bladeren in de lucht rond.

Im Winter fliegen die trockenen Blätter in der Luft herum.

Als ik een vogel was, zou ik naar jou toe vliegen.

Wenn ich ein Vogel wäre, würde ich zu dir fliegen.


Gerelateerd aan vliegen

synoniemen

vlieg