Vertaling van vlot

Inhoud:

Nederlands
Duits
vlot {zn.}
Holzfloß [o] (das ~)
Floß [o] (das ~)
los, onbelemmerd, onbezet, open, vlot, vrij, vrijgesteld {bn.}
frei
geläufig
effen, gelijk, glad, sluik, zonder moeilijkheden, vlot {bn.}
geläufig
glatt
eben
reibungslos
schmeichelnd
verfüherisch
drijvend, vlot {bn.}
flott
licht, makkelijk, gemakkelijk, vlot {bn.}
geläufig
leicht
mühelos
einfach
bequem
gewandt
flink
beschwingt
dobberen, drijven, vlotten {ww.}
treiben
obenauf schwimmen

hij/zij/het vlot

er/sie/es treibt
» meer vervoegingen van treiben

opschieten, veld winnen, vlotten, vooruitgaan, vorderen {ww.}
Fortschritt machen
vorschreiten
fortschreiten

hij/zij/het vlot

er/sie/es schreitet vor
» meer vervoegingen van vorschreiten