Vertaling van voor

Inhoud:

Nederlands
Duits
voor, ten behoeve van {vz.}
für
um
um zu
voor {vz.}
vor
alvorens, alvorens te, eer, aleer, voor, vooraleer {vw.}
bevor
ehe
aan, jegens, met, om, op, te, tot, voor, in {vz.}
um
mit
an
zu
frons [v], geul, groef, rimpel, voor, vore, zog {zn.}
Furche [v] (die ~)
Runzel [v] (die ~)
Falte [v] (die ~)
tot, voor, binnen {vz.}
bis
bis zu
bis ... hin
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}
an
in
nach
zu
auf ... zu
nach ... hin
gegen
bei
auf
von
vor
door, uit, vanwege, voor, wegens, met, om {vz.}
anläßlich
halber
um ... willen
wegen
um
durch
über
aanmaken, bereiden, toebereiden, voorbereiden {ww.}
vorbereiten
bereiten

ik bereid voor
jij bereidt voor

ich bereite vor
du bereitest vor
» meer vervoegingen van vorbereiten



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

"Voor hoeveel personen?" "Voor drie."

„Für wie viele Personen?“ „Für drei.“

Eén voor allen, allen voor één.

Einer für alle, alle für einen.

Wees aardig voor anderen.

Sei nett zu anderen!

Zorg goed voor jezelf.

Pass auf dich auf.

Hij vertolkte voor mij.

Er dolmetschte für mich.

Ze vochten voor godsdienstvrijheid.

Sie kämpften für die Religionsfreiheit.

Ze vechten voor vrijheid.

Sie kämpfen für Freiheit.

Wees aardig voor anderen.

Sei nett zu den anderen!

Ze kookt voor hem.

Sie kocht für ihn.

Bedankt voor het bellen.

Danke für den Anruf.

De klok loopt voor.

Die Uhr geht vor.

Ik werk voor jullie.

Ich arbeite für Sie.

Wij staan voor democratie.

Wir stehen für Demokratie.

Bedankt voor uw antwoord.

Danke für deine Antwort.

Alleen voor volwassenen.

Nur für Erwachsene.


Gerelateerd aan voor

ten behoeve van - alvorens - alvorens te - eer - aleer - vooraleer - aan - jegens - met - om - op - te - tot - in - frons