Vertaling van voorgeven
Inhoud:
Nederlands
Duits
doen alsof, voorgeven, voorwenden {ww.}
vorschützen
den Vorwand brauchen
vorgeben
angeben
den Vorwand brauchen
vorgeben
angeben
ik zal voorgeven
jij zult voorgeven
hij/zij/het zal voorgeven
ich werde vorschützen
du wirst vorschützen
er/sie/es wird vorschützen
» meer vervoegingen van vorschützen
doen alsof, fingeren, simuleren, veinzen, voorgeven, voorwenden {ww.}
erheucheln
ik zal voorgeven
jij zult voorgeven
hij/zij/het zal voorgeven
ich werde erheucheln
du wirst erheucheln
er/sie/es wird erheucheln
» meer vervoegingen van erheucheln