Vertaling van voorzeggen

Inhoud:

Nederlands
Duits
beduiden, voorspellen, voorzeggen, waarzeggen {ww.}
vornweg sagen
vorhersagen

wij voorzeggen
jullie voorzeggen
zij voorzeggen

wir sagen vorher
ihr sagt vorher
sie sagen vorher
» meer vervoegingen van vorhersagen

influisteren, souffleren, voorzeggen {ww.}
soufflieren

wij voorzeggen
jullie voorzeggen
zij voorzeggen

wir soufflieren
ihr souffliert
sie soufflieren
» meer vervoegingen van soufflieren



Gerelateerd aan voorzeggen

beduiden - voorspellen - waarzeggen - influisteren - souffleren