Vertaling van wal

Inhoud:

Nederlands
Duits
boord [m], kant [m], kust [v], oever [m], wal [m], waterkant [m] {zn.}
Strand [m] (der ~)
Bord [o] (das ~)
Rand [m] (der ~)
Ufer [o] (das ~)
Küste [v] (die ~)
Gestade [o] (das ~)
Welke kant is het strand op?
In welcher Richtung liegt der Strand?
Is er een arts aan boord?
Ist ein Arzt an Bord?
aanlegplaats [v], kade [v], kaai [v], perron [o], wal [m] {zn.}
Kai [m] (der ~)
Bahnsteig [m] (der ~)
bastion [o], bolwerk [o], omwalling [v], wal [m], vestingwal {zn.}
Wall [m] (der ~)
beugel [m], ring [m], wal [m] {zn.}
Ring [m] (der ~)
Het is uit tussen ons. Geef me mijn ring terug!
Es ist aus zwischen uns, gib mir meinen Ring zurück!
Haar verloofde gaf haar een heel grote ring.
Ihr Verlobter schenkte ihr einen sehr großen Ring.


Gerelateerd aan wal

boord - kant - kust - oever - waterkant - aanlegplaats - kade - kaai - perron - bastion - bolwerk - omwalling - vestingwal - beugel - ring