Vertaling van wandeling

Inhoud:

Nederlands
Duits
wandeling [v], tippel, wandelen {zn.}
Spaziergang [m] (der ~)
Hoe was je wandeling?
Wie war dein Spaziergang?
Vroeg in de morgen heb ik een wandeling gedaan.
Frühmorgens habe ich einen Spaziergang gemacht.
wandeling [v] {zn.}
Spaziergang [m] (der ~)
Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?
Was sagst du zu einem Spaziergang im Park?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Hoe was je wandeling?

Wie war dein Spaziergang?

Maak elke dag een wandeling.

Geh jeden Tag spazieren.

Tom maakt elke ochtend een wandeling.

Tom geht jeden Morgen spazieren.

Vroeg in de morgen heb ik een wandeling gedaan.

Frühmorgens habe ich einen Spaziergang gemacht.

Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?

Was sagst du zu einem Spaziergang im Park?


Gerelateerd aan wandeling

tippel - wandelen