Vertaling van waren

Inhoud:

Nederlands
Duits
dolen, dwalen, ronddolen, ronddwalen, waren, zwerven {ww.}
vagieren
umherstreifen
streifen
irren
herumschweifen
bummeln

wij waren
jullie waren
zij waren

wir vagieren
ihr vagiert
sie vagieren
» meer vervoegingen van vagieren

wezen, zijn {ww.}
sein

wij waren
jullie waren
zij waren

wir waren
ihr wart
sie waren
» meer vervoegingen van sein

Programmeertalen zijn zijn hobby.
Programmiersprachen sind sein Hobby.
Zijn vader schijnt advokaat te zijn.
Sein Vater scheint Anwalt zu sein.
waar (mv. waren), handelswaar, koopwaar {zn.}
Ware [v] (die ~)
waar (mv. waren) {vr. vnw.}
wo
eerzaam, waar (mv. waren), waardig {bn.}
wert
würdig
waar (mv. waren) {bw.}
wo
echt, eigenlijk, heus, waar (mv. waren), waarachtig {bn.}
echt
recht
wahr
wahrhaft


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ze waren druk.

Sie waren beschäftigt.

Mijn schoolcijfers waren gemiddeld.

Meine Schulnoten waren durchschnittlich.

Haar wangen waren rood.

Ihre Wangen waren rot.

Toen waren we jonger.

Damals waren wir jünger.

We waren vrienden.

Wir waren Freunde.

Enkele studenten waren achter gelaten.

Ein paar Schüler sind zurückgelassen worden.

Al hun inspanningen waren tevergeefs.

Alle ihre Bemühungen waren vergebens.

Gisterenavond waren er vijf branden.

Es gab fünf Brände gestern Abend.

Zijn moeder en zus waren ziek.

Seine Mutter und Schwester waren krank.

Wij waren getuigen van het ongeluk.

Wir waren Zeugen des Unfalls.

Ze waren niet gewaarschuwd voor de vloedgolf.

Sie wurden nicht vor der Flutwelle gewarnt.

Toen waren er nog geen radio's.

Zu dieser Zeit gab es noch keine Radios.

Veel studenten waren afwezig van school.

Sehr viele Schüler fehlten in der Schule.

Alle mensen die hier waren, zijn weggegaan.

All die Leute, die hier waren, sind gegangen.

Mijn kleren waren vuil van de olie.

Meine Kleidung war mit Öl verschmutzt.


Gerelateerd aan waren

synoniemen

dolen - dwalen - ronddolen - ronddwalen - zwerven - wezen - zijn - waar - handelswaar - koopwaar - eerzaam - waardig - echt - eigenlijk - heus