Vertaling van wenen
Inhoud:
Nederlands
Duits
huilen, krijten, schreien, wenen {ww.}
weinen
wij wenen
jullie wenen
zij wenen
wir weinen
ihr weint
sie weinen
» meer vervoegingen van weinen
Waarom zijn ze aan het huilen?
Warum weinen sie?
Hij begon te huilen.
Er fing zu weinen an.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Duits
Ik deed hem wenen.
Ich brachte ihn zum Weinen.
Ze begon te wenen.
Sie fing an zu weinen.
Zijn muzikale bekwaamheid werd bevorderd in Wenen.
Seine musikalischen Fähigkeiten wurden in Wien gefördert.
De film bracht haar aan het wenen.
Der Film rührte sie zu Tränen.