Vertaling van werk

Inhoud:

Nederlands
Duits
werk [o], werkstuk {zn.}
Werk [o] (das ~)
Stück [o] (das ~)
boekwerk [o], geschrift, opus, pennevrucht, werk [o], kunstwerk {zn.}
Werk [o] (das ~)
pluis, werk [o] {zn.}
Werg [o] (das ~)
Hede
arbeid [m], emplooi [o], werk [o], karwei {zn.}
Arbeit [v] (die ~)
Het werk kan wachten.
Die Arbeit kann warten.
Mijn werk is gedaan.
Meine Arbeit ist beendet.
effect sorteren, uitwerking hebben, werken, uitwerken {ww.}
Wirkung ausüben
wirksam sein
einwirken
erwirken
wirken

ik werk

ich wirke ein
» meer vervoegingen van einwirken

fermenteren, gisten, werken {ww.}
in Gärung sein
gären

ik werk

ich gare
» meer vervoegingen van garen

functioneren, het doen, in zijn werk gaan, werken {ww.}
arbeiten
funktionieren
gehen
tätig sein
fungieren
in Ordnung sein
in Betrieb sein
in Gang sein
laufen

ik werk

ich arbeite
» meer vervoegingen van arbeiten

Ik kon niet gaan werken want ik was ziek.
Ich konnte nicht arbeiten gehen, weil ich krank war.
Het plan zal werken.
Der Plan wird funktionieren.
arbeiden, werken {ww.}
arbeiten

ik werk

ich arbeite
» meer vervoegingen van arbeiten

Een mens moet werken.
Ein Mensch muss arbeiten.
Hoeveel mensen werken hier?
Wie viele arbeiten hier?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Werk langzaam.

Arbeitet langsam.

Mijn werk is gedaan.

Meine Arbeit ist beendet.

Ik werk voor jullie.

Ich arbeite für Sie.

Ik werk in Milaan.

Ich arbeite in Mailand.

Hij zoekt werk.

Er sucht eine Arbeitsstelle.

Het werk kan wachten.

Die Arbeit kann warten.

Ik werk hier.

Ich arbeite hier.

Ik werk op de ambassade.

Ich arbeite in der Botschaft.

Ik werk niet op zondag.

Am Sonntag arbeite ich nicht.

Momenteel werk ik in Tokio.

Ich arbeite gerade in Tokio.

Ik werk in een ziekenhuis.

Ich arbeite in einem Krankenhaus.

Ik werk bij een bank.

Ich arbeite bei einer Bank.

Ik moet morgen een hoop werk doen.

Ich habe morgen viel zu tun.

Ze ging verder met het werk.

Sie fuhr mit der Arbeit fort.

Een goed begin is het halve werk.

Frisch gewagt ist halb gewonnen.