Vertaling van wet
Inhoud:
Nederlands
Duits
wet {zn.}
Gesetz
Iedereen kent de wet.
Jeder kennt das Gesetz.
Hij overtrad de wet.
Er verstieß gegen das Gesetz.
aanzetten, slijpen, scherpen, wetten {ww.}
spitzen
schärfen
wetzen
scharf machen
schleifen
schärfen
wetzen
scharf machen
schleifen
ik wet
jij wet
hij/zij/het wet
ich spitze
du spitzt
er/sie/es spitzt
» meer vervoegingen van spitzen
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Duits
Iedereen kent de wet.
Jeder kennt das Gesetz.
Hij overtrad de wet.
Er verstieß gegen das Gesetz.
Ge moet de wet volgen.
Du musst das Gesetz befolgen.
De wet moet verbeterd worden.
Das Gesetz muss geändert werden.
We moeten ons aan de wet houden.
Wir sollten dem Gesetz gehorchen.
De politieagent moet zeggen "Zo luidt de wet."
Der Polizist muss sagen: "So lautet das Gesetz."