Vertaling van wonen
hausen
wij wonen
jullie wonen
zij wonen
wir wohnen
ihr wohnt
sie wohnen
» meer vervoegingen van wohnen
Voorbeelden in zinsverband
Waar wonen jullie allemaal?
Wo wohnt ihr alle?
We wonen in een huis.
Wir wohnen in einem Haus.
Ze wonen in de buurt.
Sie leben in der Nähe.
Hij weet waar we wonen.
Er weiß, wo wir wohnen.
In Alaska wonen miljoenen wilde dieren.
Millionen von wilden Tieren leben in Alaska.
Wij wonen in de Verenigde Staten.
Wir leben in den Vereinigten Staaten.
Ik zou graag in Frankrijk wonen.
Ich würde gerne in Frankreich wohnen.
Je kan niet op dat eiland wonen.
Auf dieser Insel kann man nicht leben.
Mijn ouders wonen op het platteland.
Meine Eltern wohnen auf dem Lande.
Tom en Mary wonen in een bungalow.
Tom und Mary wohnen in einem Bungalow.
Hij kwam in mijn buurt wonen.
Er ist in meine Nachbarschaft umgezogen.
Kom jij van een planeet waar alleen vrouwen wonen?
Bist du von einem Planeten, auf dem nur Frauen leben?
We wonen in de buurt van een grote bibliotheek.
Wir wohnen in der Nähe einer großen Bibliothek.
Dit huis is te klein om in te wonen.
Dieses Haus ist zum Wohnen zu klein.
Ik zou graag in New York willen wonen.
Ich würde gerne in New York leben.