Vertaling van zet
Akt
Aktion
Tätigkeit
Handlung
Stoß
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
ich renke ein
du renkst ein
er/sie/es renkt ein
» meer vervoegingen van einrenken
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
ich setze
du setzt
er/sie/es setzt
» meer vervoegingen van setzen
setzen
stecken
legen
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
ich stelle
du stellst
er/sie/es stellt
» meer vervoegingen van stellen
ziehen lassen
aufgießen
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
ich infundiere
du infundierst
er/sie/es infundiert
» meer vervoegingen van infundieren
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
ich montiere
du montierst
er/sie/es montiert
» meer vervoegingen van montieren
extrahieren
herausziehen
einen Auszug machen
exzerpieren
gewinnen
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
ich ziehe aus
du ziehst aus
er/sie/es zieht aus
» meer vervoegingen van ausziehen
sich formieren
ik zet
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
ich reduziere
du reduzierst
er/sie/es reduziert
» meer vervoegingen van reduzieren
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
ich setze
du setzt
er/sie/es setzt
» meer vervoegingen van setzen
Voorbeelden in zinsverband
Zet het af.
Mach es aus.
Zet de woorden op alfabetische volgorde.
Sortiere die Wörter in alphabetischer Reihenfolge.
Zet het niet op mijn schrijftafel.
Leg das nicht auf meinen Tisch!
Zet de radio een beetje harder.
Mach das Radio ein bisschen lauter.
Zet het volume eens wat zachter.
Drehe bitte die Lautstärke herunter!
Zet dat maar op mijn rekening.
Bitte setzen Sie das auf meine Rechnung.
Zet de televisie uit. Ik kan me niet concentreren.
Schalt´ den Fernseher aus, ich kann mich nicht konzentrieren.
Ik zet elke maand tienduizend yen op de bank.
Ich zahle jeden Monat 10000 Yen auf mein Konto ein.
Zet de klok goed. Hij loopt tien minuten voor.
Stell deine Uhr. Sie geht zehn Minuten vor.
Zet je naam op de lijst en geef hem door aan de volgende persoon.
Vermerken Sie Ihren Namen auf der Liste und reichen Sie diese an die nächste Person weiter.