Vertaling van zitten

Inhoud:

Nederlands
Duits
zitten {ww.}
sitzen

wij zitten
jullie zitten
zij zitten

wir sitzen
ihr sitzt
sie sitzen
» meer vervoegingen van sitzen

Ze zitten aan tafel.
Sie sitzen am Tisch.
Waar zou u willen zitten?
Wo willst du gerne sitzen?
poseren, zitten {ww.}
posieren

wij zitten
jullie zitten
zij zitten

wir posieren
ihr posiert
sie posieren
» meer vervoegingen van posieren



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Alle bussen zitten vol.

Alle Busse sind voll.

Nee, ga zitten.

Nein, setz dich hin.

Gaat u zitten.

Bitte nehmen Sie Platz!

Ze zitten aan tafel.

Sie sitzen am Tisch.

Ik ging naast hem zitten.

Ich setzte mich neben ihn.

Waar zou u willen zitten?

Wo willst du gerne sitzen?

We zitten in hetzelfde schuitje.

Wir sitzen im selben Boot.

Zitten we in hetzelfde hotel?

Sind wir im gleichen Hotel?

Er zitten veertig leerlingen in onze klas.

In unserer Klasse sind vierzig Schüler.

In het mandje zitten een paar appels.

In dem Korb sind ein paar Äpfel.

Er zitten knopen op het jasje.

Der Mantel ist zum Knöpfen.

Dat liedje blijft in je hoofd zitten.

Das Lied ist ein Ohrwurm.

Laten we op de bank zitten.

Setzen wir uns auf die Bank.

In een schip zitten is in de gevangenis zitten, met de kans op verdrinken.

In einem Schiff zu sein bedeutet in einem Gefängnis zu sitzen, das droht unterzugehen.

Hij ging zitten om een roman te lezen.

Er hat sich hingesetzt, um einen Roman zu lesen.


Gerelateerd aan zitten

poseren