Vertaling van zot

Inhoud:

Nederlands
Duits
clown [m], hansworst, harlekijn, zot {zn.}
Zappelphilipp [m] (der ~)
Harlekin [m] (der ~)
Hampelmann [m] (der ~)
Hanswurst [m] (der ~)
belachelijk, gek, lachwekkend, mal, ridicuul, zot {bn.}
lächerlich
dwaas [m], malloot, zot {zn.}
Tor
belachelijk, grotesk, ridicuul, onmogelijk, absurd, dwaas, ongerijmd, onzinnig, zinneloos, zot {bn.}
absurd
ungereimt
widersinnig
unsinnig
albern
absurd, ongerijmd, schizofreen, dwaas, onzinnig, zinneloos, zot {bn.}
absurd
ungereimt
widersinnig
unsinnig
albern
dol, dom, dwaas, onverstandig, zot {bn.}
töricht
unverständig
dumm