Vertaling van zuur

Inhoud:

Nederlands
Duits
zuur [o] (het ~) {zn.}
Säure [v] (die ~)
Zuur reageert op dingen die metaal bevatten.
Säure greift metallhaltige Gegenstände an.
zuur {zn.}
etwas Saures
bars, honds, nors, nurks, onaardig, onvriendelijk, stuurs, zuur {bn.}
brummig
unwirsch
unfreundlich
brandend maagzuur [o], maagbrand, zuur, maagzuur {zn.}
Sodbrennen [o] (das ~)
Pyrosis
rens, zurig, zuurachtig, rins, zuur {bn.}
sauer
azijnzuur [o] (het ~), zuur {zn.}
Essigsäure [v] (die ~)
zuren, verzuren, zuur maken {ww.}
säuern
ansäuern
sauer machen

ik zuur

ich säu(e)re an
» meer vervoegingen van ansäuern

verzuren, zuren, zuur maken {ww.}
säuern
ansäuern
sauer machen

ik zuur

ich säu(e)re an
» meer vervoegingen van ansäuern



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Dit sap smaakt zuur.

Dieser Saft schmeckt sauer.

Citroenen zijn zuur.

Zitronen sind sauer.

Is het zoet of zuur?

Schmeckt es süß oder sauer?

Zuur reageert op dingen die metaal bevatten.

Säure greift metallhaltige Gegenstände an.


Gerelateerd aan zuur

bars - honds - nors - nurks - onaardig - onvriendelijk - stuurs - brandend maagzuur - maagbrand - maagzuur - rens - zurig - zuurachtig - rins - azijnzuurzuur