Vertaling van zwak

Inhoud:

Nederlands
Duits
zwak {bn.}
schwach
schwächlich
matt
niedrig
gering
flau
licht, zwak {bn.}
schwach
matt
futloos, lamlendig, slap, sokkerig, zwak {bn.}
energielos
kraftlos
schlapp
stil, zacht, zwak {bn.}
leise


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Wij zijn zwak.

Wir sind schwach.

Mijn kennis van Japans is eerder zwak.

Meine Japanischkenntnisse sind ziemlich schlecht.

Ann heeft een zwak voor chocolade.

Anne hat eine Schwäche für Schokolade.

De geest is gewillig, maar het vlees is zwak.

Der Geist ist willig, aber das Fleisch ist schwach.

Tante Joko is te zwak om te werken.

Tante Yoko ist zu schwach, um zu arbeiten.


Gerelateerd aan zwak

licht - futloos - lamlendig - slap - sokkerig - stil - zacht