Vertaling van zweer

Inhoud:

Nederlands
Duits
zweer [m] (de ~), verzwering, abces [o], etterbuil [v], ettergezwel [o] {zn.}
Eiterbeule [v] (die ~)
Eitergeschwür [o] (das ~)
Abszeß [m] (der ~)
zweer {zn.}
Geschwür [o] (das ~)
samenspannen, samenzweren {ww.}
sich verschwören


Gerelateerd aan zweer

verzwering - abces - etterbuil - ettergezwel - samenspannen - samenzwerenabces