Vertaling van zwijnjak

Inhoud:

Nederlands
Duits
boemelaar [m], brasser [m], losbol, sjap, zwabber, zwierbol, zwijn, zwijnjak {zn.}
Prasser
Schwelger [m] (der ~)
Schlemmer [m] (der ~)
Wüstling [m] (der ~)
schoelje [o], loeder, ploert, rotzak, schoft, zwijnjak {zn.}
Schurke [m] (der ~)
Schuft [m] (der ~)
Canaille
Kanaille
Bandit [m] (der ~)


Gerelateerd aan zwijnjak

synoniemen

boemelaar - brasser - losbol - sjap - zwabber - zwierbol - zwijn - schoelje - loeder - ploert - rotzak - schoft