Vertaling van Schilder

Inhoud:

Nederlands

Engels

schilder [m], huisschilder [m], verver [m] {zn.}

painter

Hij is bekend als een groot schilder.

He is known as a great painter.

schilder [m], kunstschilder [m] {zn.}

painter

Schilder {zn.}

pictor

kleuren, schilderen, verven {ww.}

to paint
to colour

ik schilder

We lieten Tom de muren schilderen.

We had Tom paint the wall.

Ik liet hem mijn huis schilderen.

I had him paint my house.

schilderen, afschilderen, uitschilderen {ww.}

to paint

ik schilder

schilder [m] (de ~), huisschilder [m] (de ~) {zn.}

painter

schilderen {ww.}

to paint

ik schilder

Hij maakte gebruik van het mooie weer om de muur te schilderen.

He took advantage of the fine weather to paint the wall.

tekenen, schilderen, schetsen {ww.}

to outline
to draft

ik schilder

verven, schilderen, lakken {ww.}

to paint

ik schilder