Vertaling van Schotland

Inhoud:

Nederlands
Engels
Schotland [o] {zn.}
scotland
Scotland
De buitenlander komt uit Schotland.
The foreigner comes from Scotland.
De vereniging van Schotland en Engeland vond plaats in 1706.
The union of Scotland and England took place in 1706.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

De buitenlander komt uit Schotland.

The foreigner comes from Scotland.

De vereniging van Schotland en Engeland vond plaats in 1706.

The union of Scotland and England took place in 1706.

Ik zal mijn reis naar Schotland uitstellen tot het warmer is.

I will postpone my trip to Scotland until it is warmer.

Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.

I'll postpone my trip to Scotland until it's warmer.

In het noorden ligt Schotland, in het zuiden Engeland, in het westen Wales, en nog verder naar het westen Noord-Ierland.

In the north, there's Scotland; in the south, England; in the west, Wales; and further west, Northern Ireland.


Gerelateerd aan Schotland