Vertaling van aandoening
Inhoud:
Nederlands
Engels
Wat voor ziekte heb ik?
What illness do I have?
Hij praatte over haar ziekte.
He talked about her illness.
affectie, aandoening {zn.}
upset
disorder
disorder
gevoel , affect , emotie , gemoedsaandoening, gemoedsbeweging, gevoelen, sentiment , aandoening {zn.}
feeling
Ze zong haar mooie lied met gevoel.
She sang her sweet song with feeling.
"Wat voor gevoel?" vroeg de winkelier.
"What kind of feeling?" the shopkeeper asked.