Vertaling van aangrijpen

Inhoud:

Nederlands
Engels
aangrijpen, bewegen, ontroeren {ww.}
to move 
to affect
to stir 

ik zal aangrijpen
jij zult aangrijpen
hij/zij/het zal aangrijpen

I will move
you will move
he/she/it will move
» meer vervoegingen van to move

Voelde je de aarde bewegen?
Did you feel the earth move?
Mario is zo ziek dat hij zich nauwelijks nog kan bewegen.
Mario is so sick that he barely can move.
aangrijpen, aantasten, aanvallen, tackelen, attaqueren {ww.}
to strafe
to rip 
to attack 
to assail
to assault

ik zal aangrijpen
jij zult aangrijpen
hij/zij/het zal aangrijpen

I will rip
you will rip
he/she/it will rip
» meer vervoegingen van to rip

frapperen, treffen, aandoen, aangrijpen {ww.}
to strike
to move
to influence 
to impress
to affect

ik zal aangrijpen
jij zult aangrijpen
hij/zij/het zal aangrijpen

I will strike
you will strike
he/she/it will strike
» meer vervoegingen van to strike

inboezemen, aandoen, aangrijpen {ww.}
to strike
to move
to influence 
to impress
to affect

ik zal aangrijpen
jij zult aangrijpen
hij/zij/het zal aangrijpen

I will strike
you will strike
he/she/it will strike
» meer vervoegingen van to strike

bemachtigen, grijpen, aangrijpen, vastgrijpen {ww.}
to nab 
to snatch 
to seize 
to grip 
to grasp
to grab 
to clutch 

ik zal aangrijpen
jij zult aangrijpen
hij/zij/het zal aangrijpen

I will nab
you will nab
he/she/it will nab
» meer vervoegingen van to nab

raken, treffen, aandoen, aangrijpen {ww.}
to strike
to move
to influence 
to impress
to affect

ik zal aangrijpen
jij zult aangrijpen
hij/zij/het zal aangrijpen

I will strike
you will strike
he/she/it will strike
» meer vervoegingen van to strike

draaien, aandoen, aangrijpen {ww.}
to strike
to move
to influence 
to impress
to affect

ik zal aangrijpen
jij zult aangrijpen
hij/zij/het zal aangrijpen

I will strike
you will strike
he/she/it will strike
» meer vervoegingen van to strike