Vertaling van aankleden
ik zal aankleden
jij zult aankleden
hij/zij/het zal aankleden
I will furnish
you will furnish
he/she/it will furnish
» meer vervoegingen van to furnish
to tog
to raiment
to habilitate
to garment
to garb
to fit out
to enclothe
to clothe
to apparel
ik zal aankleden
jij zult aankleden
hij/zij/het zal aankleden
I will dress
you will dress
he/she/it will dress
» meer vervoegingen van to dress
ik zal aankleden
jij zult aankleden
hij/zij/het zal aankleden
I will dress
you will dress
he/she/it will dress
» meer vervoegingen van to dress
to dress
ik zal aankleden
jij zult aankleden
hij/zij/het zal aankleden
I will dress
you will dress
he/she/it will dress
» meer vervoegingen van to dress
to grace
to embellish
to decorate
to beautify
to adorn
ik zal aankleden
jij zult aankleden
hij/zij/het zal aankleden
I will ornament
you will ornament
he/she/it will ornament
» meer vervoegingen van to ornament