Vertaling van aankondigen

Inhoud:

Nederlands
Engels
aankondigen, in kennis stellen, meedelen, mededelen, verwittigen {ww.}
to tell 
to advise 
to convey
to notify
to apprise
to announce
to acquaint
to let know
to inform 

ik zal aankondigen
jij zult aankondigen
hij/zij/het zal aankondigen

I will tell
you will tell
he/she/it will tell
» meer vervoegingen van to tell

uitbazuinen, aankondigen, verkondigen {ww.}
to herald

ik zal aankondigen
jij zult aankondigen
hij/zij/het zal aankondigen

I will herald
you will herald
he/she/it will herald
» meer vervoegingen van to herald

adverteren, annonceren, aankondigen, aandienen {ww.}
to advertise 
to give notice of
to announce

ik zal aankondigen
jij zult aankondigen
hij/zij/het zal aankondigen

I will advertise
you will advertise
he/she/it will advertise
» meer vervoegingen van to advertise

annonceren, aankondigen, inluiden, inleiden {ww.}
to denote
to announce

ik zal aankondigen
jij zult aankondigen
hij/zij/het zal aankondigen

I will denote
you will denote
he/she/it will denote
» meer vervoegingen van to denote

aanbreken, dagen, komen, aankondigen {ww.}
to dawn

ik zal aankondigen
jij zult aankondigen
hij/zij/het zal aankondigen

I will dawn
you will dawn
he/she/it will dawn
» meer vervoegingen van to dawn