Vertaling van aansmeren
Inhoud:
Nederlands
Engels
aanpraten, aansmeren {ww.}
to palm off on
aansmeren, aanstrijken {ww.}
to plaster
to daub
to daub
ik zal aansmeren
jij zult aansmeren
hij/zij/het zal aansmeren
I will plaster
you will plaster
he/she/it will plaster
» meer vervoegingen van to plaster
aansmeren, aanlappen, opsolferen, aanpraten {ww.}
to foist off
to palm off
to fob off
to palm off
to fob off