Vertaling van aanvoeren

Inhoud:

Nederlands
Engels
aanvoeren, toevoeren {ww.}
to convey
to supply 
to bring 

ik zal aanvoeren
jij zult aanvoeren
hij/zij/het zal aanvoeren

I will convey
you will convey
he/she/it will convey
» meer vervoegingen van to convey

aanvoeren, besturen, regeren {ww.}
to be in charge
to be in charge of
to master 
to head 
to cover
to restrain
to govern 

ik zal aanvoeren
jij zult aanvoeren
hij/zij/het zal aanvoeren

I will master
you will master
he/she/it will master
» meer vervoegingen van to master

aanvoeren, bevelen, commanderen, het bevel voeren {ww.}
to command 
to order 
to be in command

ik zal aanvoeren
jij zult aanvoeren
hij/zij/het zal aanvoeren

I will command
you will command
he/she/it will command
» meer vervoegingen van to command

aanvoeren, aanbrengen {ww.}
to supply
to provide
to render
to furnish

ik zal aanvoeren
jij zult aanvoeren
hij/zij/het zal aanvoeren

I will supply
you will supply
he/she/it will supply
» meer vervoegingen van to supply

aanvoeren {ww.}
to lead
to head

ik zal aanvoeren
jij zult aanvoeren
hij/zij/het zal aanvoeren

I will lead
you will lead
he/she/it will lead
» meer vervoegingen van to lead

aanvoeren {ww.}
to adduce
to cite
to abduce

ik zal aanvoeren
jij zult aanvoeren
hij/zij/het zal aanvoeren

I will adduce
you will adduce
he/she/it will adduce
» meer vervoegingen van to adduce

aanvoer [m] (de ~) {zn.}
supply


Gerelateerd aan aanvoeren

toevoeren - besturen - regeren - bevelen - commanderen - het bevel voeren - aanbrengen - aanvoervervoeren - leiden - aandragen - bestelling