Vertaling van af

Inhoud:

Nederlands
Engels
af, afgelopen, gereed, klaar {bn.}
finished 
ready 
gereed, klaar, rond, af {bn.}
accomplished
completed
realised
realized
volmaakt, áf, geacheveerd, perfect, volkomen, af {bn.}
flawless
unflawed


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

De wekker loopt af.

The alarm clock is ringing.

Zet het af.

Turn it off.

Amerika schafte slavernij af.

America did away with slavery.

Maak de zin af.

Complete the sentence.

Ik zet mijn hoed af.

I take off my hat.

Op je plaats, klaar, af!

On your marks, get set, go!

Ik tennis af en toe.

I play tennis once in a while.

Tom vroeg zich hetzelfde af.

Tom wondered the same thing.

Weeg je woorden goed af.

Weigh your words well.

We vragen ons af waarom.

We wonder why.

Ze ruimde de tafel af.

She removed the dishes from the table.

Ze wees mijn verzoek af.

She turned down my request.

Plotseling ging het brandalarm af.

All of a sudden, the fire alarm went off.

Af en toe studeer ik Esperanto.

Every once in a while I study Esperanto.

Hebt gij uw huiswerk al af?

Have you finished your homework yet?


Gerelateerd aan af

afgelopen - gereed - klaar - rond - volmaakt - áf - geacheveerd - perfect - volkomengoed