Vertaling van afdoen
Inhoud:
Nederlands
Engels
afdoen, afleggen, afzetten, uitdoen, uitkrijgen, uittrekken {ww.}
ik zal afdoen
jij zult afdoen
hij/zij/het zal afdoen
I will lay
you will lay
he/she/it will lay
» meer vervoegingen van to lay
Moet ik hier mijn schoenen uitdoen?
Do I have to take off my shoes here?
Het is de bedoeling dat we onze schoenen uittrekken aan de ingang.
We are supposed to take off our shoes at the entrance.
ik zal afdoen
jij zult afdoen
hij/zij/het zal afdoen
I will settle
you will settle
he/she/it will settle
» meer vervoegingen van to settle
afdoen {ww.}
to take off
afdoen, afvegen {ww.}
to dust
ik zal afdoen
jij zult afdoen
hij/zij/het zal afdoen
I will dust
you will dust
he/she/it will dust
» meer vervoegingen van to dust
afbetalen, vereffenen, verrekenen, voldaan, voldoen, afdoen, afrekenen {ww.}
to pay
ik zal afdoen
jij zult afdoen
hij/zij/het zal afdoen
I will pay
you will pay
he/she/it will pay
» meer vervoegingen van to pay
afhandelen, afdoen, afwerken, afwikkelen {ww.}
to settle
to finalize
to nail down
to finalise
to finalize
to nail down
to finalise
ik zal afdoen
jij zult afdoen
hij/zij/het zal afdoen
I will settle
you will settle
he/she/it will settle
» meer vervoegingen van to settle