Vertaling van afleren

Inhoud:

Nederlands
Engels
afleren, afwennen {ww.}
to teach 
to break of a habit

ik zal afleren
jij zult afleren
hij/zij/het zal afleren

I will teach
you will teach
he/she/it will teach
» meer vervoegingen van to teach

afleren, vergeten, verleren {ww.}
to forget 

ik zal afleren
jij zult afleren
hij/zij/het zal afleren

I will forget
you will forget
he/she/it will forget
» meer vervoegingen van to forget

Ik zal je nooit vergeten.
I'll never forget you.
Ik kan zijn vriendelijkheid niet vergeten.
I can't forget his kindness.
afleren, verleren {ww.}
to unlearn

ik zal afleren
jij zult afleren
hij/zij/het zal afleren

I will unlearn
you will unlearn
he/she/it will unlearn
» meer vervoegingen van to unlearn

afleren, met een gewoonte breken {ww.}
to get out of a habit
to unlearn
to break oneself of a habit

ik zal afleren
jij zult afleren
hij/zij/het zal afleren

I will unlearn
you will unlearn
he/she/it will unlearn
» meer vervoegingen van to unlearn

afwennen, ontwennen, afleren {ww.}
to unteach
ontwennen, afleren {ww.}
to unlearn

ik zal afleren
jij zult afleren
hij/zij/het zal afleren

I will unlearn
you will unlearn
he/she/it will unlearn
» meer vervoegingen van to unlearn



Gerelateerd aan afleren

afwennen - vergeten - verleren - met een gewoonte breken - ontwennenbijbrengen - ondervinden